Hieronder volgen enkele factoren die schade aan het nanobuisje kunnen veroorzaken:
1. Chemische corrosie: Als er een hoge concentratie chemische stoffen in het water zit, zoals sterke zuren, sterke basen of andere corrosieve stoffen, kan het materiaal van de beluchtingsleiding eroderen en beschadigd raken.
Bij sommige industriële afvalwaterbehandelingen zijn er bijvoorbeeld sterk zure of alkalische componenten.
2. Fysieke slijtage: Langdurige schokken, wrijving of botsingen met andere voorwerpen kunnen het oppervlak van de beluchter beschadigen.
In snelstromende omgevingen zijn beluchters bijvoorbeeld kwetsbaar voor fysieke schade.
3. Biologische hechting: Micro-organismen en algen groeien en hechten zich in grote aantallen op het oppervlak van de beluchter, waardoor de huidmondjes kunnen worden geblokkeerd of de gasoverdracht kan worden beïnvloed, waardoor schade kan ontstaan.
Dit komt vooral veel voor in waterlichamen die al lange tijd niet zijn gesaneerd.
4. Materiaalveroudering: Na langdurig gebruik kan het materiaal van de beluchtingsleiding op natuurlijke wijze verouderen, waardoor problemen ontstaan zoals verbrossing en barsten.
Zelfs onder normale gebruiksomstandigheden zullen de prestaties van het materiaal in de loop van de tijd geleidelijk afnemen.
5. Onjuiste installatie: Onjuiste bediening tijdens de installatie, zoals overmatig uitrekken, vervorming of onstabiele aansluiting van de interface, kan ertoe leiden dat de beluchtingsleiding tijdens gebruik breekt of gaat lekken.
Als de installatieprocedure bijvoorbeeld niet correct wordt gevolgd, wordt de stabiliteit van de beluchtingsleiding aangetast.
6. Te hoge druk: de toevoerdruk overschrijdt het draagbereik van de beluchtingsleiding, waardoor deze kan vervormen of zelfs scheuren.
Als het gastoevoersysteem uitvalt, wat resulteert in een abnormale drukstijging, kan dit schade aan de beluchtingsleiding veroorzaken.
7. Verstopping van vreemde stoffen: grote deeltjes onzuiverheden in het water komen de beluchtingsleiding binnen en blokkeren de poriën, wat resulteert in een normale gasafvoer, wat resulteert in overmatige lokale druk en schade aan de beluchtingsleiding.
In ongefilterd rioolwater kunnen zich bijvoorbeeld meer vaste deeltjes bevinden.